Afbeelding

Miscellaneous

 

Hier een selectie uit foto’s die ik de afgelopen junimaand op verschillende locaties heb gemaakt: in de eigen achtertuin, langs de oevers van de Kromme Rijn bij Amelisweerd, in Nieuw Wulven en in de Botanische Tuinen Fort Hoofddijk, waar zoals ieder jaar ook dit jaar tijdens de zomermaanden weer een speciale vlinderkas met tropische vlinders is ingericht.

Zoals altijd heb ik ook deze keer weer geprobeerd alle diertjes zo goed mogelijk op naam te brengen. Maar een vergissing is nooit uitgesloten en verbeteringen zijn van harte welkom!

Klik voor een diapresentatie op een thumbnail en vervolgens op F11

11 Graphium agamemnon

Jatti, een boekbespreking

Jatti

In de nacht van 3 op 4 maart 1971 wordt de 26-jarige Gerrit Wensink uit Overdinkel, beter bekend als Jatti, in het Open Jongerencentrum Fashion aan de Willem de Clercqstraat in Hengelo doodgeschoten. De dader en enkele andere betrokkenen behoren tot de vaste bezoekerskern van het centrum.

Ook Jatti kwam daar regelmatig. Gedroeg zich dan meestal buitensporig agressief en bedreigde vaak andere bezoekers met een stoelpoot of mes. Dat moest, werd gevreesd, vroeg of laat wel vreselijk uit de hand lopen. De politie, van de explosieve situatie in Fashion op de hoogte gesteld, doet niets. Kan misschien ook weinig doen zolang er geen echt strafbare feiten zijn gepleegd.

Dus dan maar het heft in eigen hand genomen …

Na de moord wordt Jattis lijk in een gordijn gewikkeld, per besteleend afgevoerd en inderhaast ergens in de buurt van Boekelo begraven.

Bijna vijftien jaar lang gebeurt er vervolgens helemaal niets: Jatti geldt officieel als vermist, de politie heeft wel vermoedens, maar geen lijk. En: geen lijk geen bewijs. Totdat iemand wroeging krijgt, alsnog naar de politie stapt en vertelt wat er die avond is voorgevallen. Dan wordt, het is inmiddels 1985, het onderzoek hervat en worden verdachten opnieuw gehoord. Uiteindelijk is er iemand die bekent, en zo komt stukje bij beetje de ware toedracht toch nog aan het licht.

Omstreeks die tijd word ik gebeld door een verslaggever van het geïllustreerde tijdschrift Panorama. Of ik over de moord op Jatti niet wat meer kon vertellen? Wist ik misschien iets wat de moeite waard was? Ik was toch toentertijd ook een regelmatig bezoeker van Fashion geweest?

Daar had de verslaggever een punt. In de hoogtijdagen van Fashion, toen het centrum nog een en al flower power was, kwam ik er dagelijks. En ook de hoofdverdachte, wiens naam ik via via had vernomen, kende ik wel. Ooit had ik nog een potje met hem zitten schaken in Babylon, Fashions opvolger, en kansloos verloren. Een goede schaker was ‘ie. Maar voor de rest? Die Fashionmoord had in de nadagen van het jongerencentrum plaatsgevonden. De gemeente had de subsidiekraan dichtgedraaid, er gebeurde niets meer, een desolate sfeer hing er, trieste bedoening, ik kwam er nauwelijks nog. En als ik er al kwam, wist ik niet hoe snel ik er weer weg moest vluchten. Nee, de sixties waren nu toch echt wel voorbij, zeker in Hengelo. En van die moord wist ik helemaal niets: totaal aan mij voorbijgegaan, kon ik de verslaggever naar waarheid vertellen. Teleurgesteld hing hij op.

Dat was 1985.

Nu, weer ruim dertig jaar verder, is er dan Jatti de roman, afgelopen mei verschenen bij AFdH Uitgevers en geschreven door de Hengelose journalist en historicus Marco Krijnsen, die naar de gebeurtenissen in en rond Fashion ruim tien jaar lang onderzoek deed.

Voer voor ex-Fashionados, en dus met rode oortjes gelezen. Dat wel. Maar dan … Laten we het boek eens wat nader bekijken.

De vertelde tijd in Jatti is verdeeld over drie perioden, waarover door telkens een andere ik-verteller wordt bericht. In deel I van het verhaal wordt de geschiedenis van Fashion, dat van een vrolijk hippiewalhalla in een slaperig provinciestadje geleidelijk ontaardt in een broeinest van criminaliteit, culminerend in de moord op Jatti, uit de doeken gedaan door Fashions barkeeper Fred. Het eerste deel beslaat de periode 1969-1971.

Deel II speelt in 1985 als het onderzoek naar de moord wordt hervat. Dat leidt weliswaar tot een aantal bekentenissen, maar het lijk zelf blijft onvindbaar, ondanks aanwijzingen van betrokkenen en intensief speurwerk. Wel komt het tot een proces en veroordeling van de dader. De overige verdachten, betrokken bij het verdonkeremanen van het lijk, worden in hoger beroep vrijgesproken. Deel II wordt verteld door de met het onderzoek naar de moord belaste politieman Rinus.

Deel III tenslotte behelst het verhaal van journalist Bert. Het vertelt de ontstaansgeschiedenis van het boek dat hij over Fashion aan het schrijven is, en over zijn hoogst persoonlijke speurtocht naar het nooit gevonden lijk van Jatti. Dat naar aanleiding van tips en aanwijzingen die hij tijdens zijn reconstructie van de gebeurtenissen ontvangt. Het derde deel van de roman beslaat de periode 2005-2016.

De beide ik-vertellers Fred en Rinus zijn niet tot een echte persoon in de werkelijkheid te herleiden. Het zijn, zou je kunnen zeggen, samengestelde figuren, geënt op (de uitlatingen van) meerdere personen die op enigerlei wijze bij Fashion betrokken waren. De journalist Bert daarentegen, die als ik-protagonist het derde deel van de roman voor zijn rekening neemt, lijkt vooral het alter ego van de auteur te zijn.

De overige personages in de roman kunnen vrijwel allemaal moeiteloos tot echt bestaande personen worden herleid die in het werkelijke Fashionverhaal een rol hebben gespeeld. Hetzij doordat ze met naam en toenaam worden genoemd, of doordat ze op een manier worden beschreven die voor elke halve insider iedere speculatie over hun ware identiteit overbodig maakt.

Dat geldt in het bijzonder voor het romanpersonage Peter, de projectleider van Fashion. Hij is eigenlijk nog de meest interessante figuur uit de roman, we zien vanuit verschillende perspectieven zijn licht- en schaduwkanten en door zijn ambivalenties krijgt hij een complexiteit die de overige, nogal vlak en eendimensionaal getekende romanfiguren moeten missen. Maar of de werkelijke voormalig projectleider van Fashion, die voor iedere een beetje insider uiterst herkenbaar achter het personage schuilgaat, ook zo blij is met de rol die hem in Jatti wordt toebedeeld, waag ik te betwijfelen: zijn romaneske alter ego wordt in allerlei duistere zaakjes zoals inbraak en heling verwikkeld.

En dan is er nog Appie.

Appie kwam uit Enschede en was waarschijnlijk Twentes eerste drugsdode. Hij stierf in 1971, zo is mij toentertijd verteld, aan een luchtembolie, een luchtbel in zijn aderen bij het zetten van een shot.

In de roman Jatti komt Appie ook voor, maar nu wordt zijn dood in verband gebracht met de moord op Jatti: Appie wist te veel en werd daarom uit de weg geruimd door met zijn drugs te knoeien. De moord op Appie is het motief voor het meisje Texas, bevriend met Appie en erbij toen Jatti werd vermoord, om tenslotte aan de politie te vertellen wat er in die moordnacht in Fashion werkelijk was voorgevallen. De auteur gebruikt het waarschijnlijk zelfverzonnen, en vanwege het flinterdunne romanvernisje niet geheel onproblematische motief dus om te verklaren waarom Texas bij de politie is gaan ‘zingen’.

De auteur wil teveel. “Deze roman is dus een vorm van geschiedschrijving, waarbij ik me de nodige vrijheid heb gepermitteerd”, schrijft hij in zijn nawoord. En daar zit hem nou net nou de kneep: roman èn geschiedschrijving, gaat dat eigenlijk wel zo gelukkig samen? Ik zou zeggen het is van tweeën een: of je bent historicus en journalist en beoefent geschiedschrijving. Dan houd je je aan de feiten, voor zover bekend, en doe je je uiterste best de waarheid te achterhalen. Of je schrijft een roman. Dan doet het er niet toe of de beschreven gebeurtenissen waar zijn gebeurd of niet. Dan telt alleen het verhaal en kun je dus ook lekker je gang gaan, en je fantasie de vrije loop laten.

Maar de auteur van Jatti wil het allebei: het ware, op feiten gebaseerde verhaal én het Verwirrspiel van feit en fictie waarin hij met zijn figuren kan stoeien en ze kan laten doen en zeggen wat hij wil. Helaas ontstaat er zo een hybride tekst die als historiografie onbetrouwbaar, en als roman weer veel te weinig losgezongen is van de realiteit om een eigen verhalende werkelijkheid te scheppen: vlees noch vis.

Ook is de vraag gerechtvaardigd of allerlei vage verdachtmakingen in het romanverhaal die in werkelijkheid iedere grond ontberen geen eigen leven zullen gaan leiden en aan bestaande personen blijven kleven. Denkbeeldig is dat geenszins omdat de roman zo’n duidelijk reële kern heeft, die door in het boek opgenomen foto’s, krantenartikelen en documenten voortdurend wordt onderstreept. De ‘romanfiguren’ kunnen bovendien bijna altijd moeiteloos worden geïdentificeerd met degenen die er in het werkelijke leven model voor hebben gestaan.

En in dat licht bezien rijst dan tenslotte ook nog een laatste vraag. De vraag namelijk of de auteur, door in het figurenperspectief van zijn ‘roman’ met verdachtmakingen te strooien die hij in eigen persoon kennelijk niet voor zijn rekening durft te nemen, niet ook een ethische grens overschrijdt waarvoor hij maar beter halt had kunnen houden.

 

Marco Krijnsen, Jatti

Moord in het Paradiso van het Oosten ■■□□□

 

 

 

Afbeelding

Bosgeelvlekbladjager

Over leuke beestjes in mijn tuin heb ik de laatste dagen weinig te klagen, al bezorgde dit exemplaar mij wel weer de nodige hoofdbrekens. Wist even niet waar ik het moest zoeken. Roofvlieg, dansvlieg? Nee, zeker geen slankpootvlieg … Een bladjager, zeiden ze op het Forum van Vroege Vogels, maar welke? Dat wisten ze niet. Ik na enig verder zoeken nu wel, denk ik: een bosgeelvlekbladjager (Dioctria linearis). Daar lijkt ‘ie in ieder geval sprekend op.

onbekend 2

Enter a caption

onbekend 1