In de nacht van 3 op 4 maart 1971 wordt de 26-jarige Gerrit Wensink uit Overdinkel, beter bekend als Jatti, in het Open Jongerencentrum Fashion aan de Willem de Clercqstraat in Hengelo doodgeschoten. De dader en enkele andere betrokkenen behoren tot de vaste bezoekerskern van het centrum.
Ook Jatti kwam daar regelmatig. Gedroeg zich dan meestal buitensporig agressief en bedreigde vaak andere bezoekers met een stoelpoot of mes. Dat moest, werd gevreesd, vroeg of laat wel vreselijk uit de hand lopen. De politie, van de explosieve situatie in Fashion op de hoogte gesteld, doet niets. Kan misschien ook weinig doen zolang er geen echt strafbare feiten zijn gepleegd.
Dus dan maar het heft in eigen hand genomen …
Na de moord wordt Jattis lijk in een gordijn gewikkeld, per besteleend afgevoerd en inderhaast ergens in de buurt van Boekelo begraven.
Bijna vijftien jaar lang gebeurt er vervolgens helemaal niets: Jatti geldt officieel als vermist, de politie heeft wel vermoedens, maar geen lijk. En: geen lijk geen bewijs. Totdat iemand wroeging krijgt, alsnog naar de politie stapt en vertelt wat er die avond is voorgevallen. Dan wordt, het is inmiddels 1985, het onderzoek hervat en worden verdachten opnieuw gehoord. Uiteindelijk is er iemand die bekent, en zo komt stukje bij beetje de ware toedracht toch nog aan het licht.
Omstreeks die tijd word ik gebeld door een verslaggever van het geïllustreerde tijdschrift Panorama. Of ik over de moord op Jatti niet wat meer kon vertellen? Wist ik misschien iets wat de moeite waard was? Ik was toch toentertijd ook een regelmatig bezoeker van Fashion geweest?
Daar had de verslaggever een punt. In de hoogtijdagen van Fashion, toen het centrum nog een en al flower power was, kwam ik er dagelijks. En ook de hoofdverdachte, wiens naam ik via via had vernomen, kende ik wel. Ooit had ik nog een potje met hem zitten schaken in Babylon, Fashions opvolger, en kansloos verloren. Een goede schaker was ‘ie. Maar voor de rest? Die Fashionmoord had in de nadagen van het jongerencentrum plaatsgevonden. De gemeente had de subsidiekraan dichtgedraaid, er gebeurde niets meer, een desolate sfeer hing er, trieste bedoening, ik kwam er nauwelijks nog. En als ik er al kwam, wist ik niet hoe snel ik er weer weg moest vluchten. Nee, de sixties waren nu toch echt wel voorbij, zeker in Hengelo. En van die moord wist ik helemaal niets: totaal aan mij voorbijgegaan, kon ik de verslaggever naar waarheid vertellen. Teleurgesteld hing hij op.
Dat was 1985.
Nu, weer ruim dertig jaar verder, is er dan Jatti de roman, afgelopen mei verschenen bij AFdH Uitgevers en geschreven door de Hengelose journalist en historicus Marco Krijnsen, die naar de gebeurtenissen in en rond Fashion ruim tien jaar lang onderzoek deed.
Voer voor ex-Fashionados, en dus met rode oortjes gelezen. Dat wel. Maar dan … Laten we het boek eens wat nader bekijken.
De vertelde tijd in Jatti is verdeeld over drie perioden, waarover door telkens een andere ik-verteller wordt bericht. In deel I van het verhaal wordt de geschiedenis van Fashion, dat van een vrolijk hippiewalhalla in een slaperig provinciestadje geleidelijk ontaardt in een broeinest van criminaliteit, culminerend in de moord op Jatti, uit de doeken gedaan door Fashions barkeeper Fred. Het eerste deel beslaat de periode 1969-1971.
Deel II speelt in 1985 als het onderzoek naar de moord wordt hervat. Dat leidt weliswaar tot een aantal bekentenissen, maar het lijk zelf blijft onvindbaar, ondanks aanwijzingen van betrokkenen en intensief speurwerk. Wel komt het tot een proces en veroordeling van de dader. De overige verdachten, betrokken bij het verdonkeremanen van het lijk, worden in hoger beroep vrijgesproken. Deel II wordt verteld door de met het onderzoek naar de moord belaste politieman Rinus.
Deel III tenslotte behelst het verhaal van journalist Bert. Het vertelt de ontstaansgeschiedenis van het boek dat hij over Fashion aan het schrijven is, en over zijn hoogst persoonlijke speurtocht naar het nooit gevonden lijk van Jatti. Dat naar aanleiding van tips en aanwijzingen die hij tijdens zijn reconstructie van de gebeurtenissen ontvangt. Het derde deel van de roman beslaat de periode 2005-2016.
De beide ik-vertellers Fred en Rinus zijn niet tot een echte persoon in de werkelijkheid te herleiden. Het zijn, zou je kunnen zeggen, samengestelde figuren, geënt op (de uitlatingen van) meerdere personen die op enigerlei wijze bij Fashion betrokken waren. De journalist Bert daarentegen, die als ik-protagonist het derde deel van de roman voor zijn rekening neemt, lijkt vooral het alter ego van de auteur te zijn.
De overige personages in de roman kunnen vrijwel allemaal moeiteloos tot echt bestaande personen worden herleid die in het werkelijke Fashionverhaal een rol hebben gespeeld. Hetzij doordat ze met naam en toenaam worden genoemd, of doordat ze op een manier worden beschreven die voor elke halve insider iedere speculatie over hun ware identiteit overbodig maakt.
Dat geldt in het bijzonder voor het romanpersonage Peter, de projectleider van Fashion. Hij is eigenlijk nog de meest interessante figuur uit de roman, we zien vanuit verschillende perspectieven zijn licht- en schaduwkanten en door zijn ambivalenties krijgt hij een complexiteit die de overige, nogal vlak en eendimensionaal getekende romanfiguren moeten missen. Maar of de werkelijke voormalig projectleider van Fashion, die voor iedere een beetje insider uiterst herkenbaar achter het personage schuilgaat, ook zo blij is met de rol die hem in Jatti wordt toebedeeld, waag ik te betwijfelen: zijn romaneske alter ego wordt in allerlei duistere zaakjes zoals inbraak en heling verwikkeld.
En dan is er nog Appie.
Appie kwam uit Enschede en was waarschijnlijk Twentes eerste drugsdode. Hij stierf in 1971, zo is mij toentertijd verteld, aan een luchtembolie, een luchtbel in zijn aderen bij het zetten van een shot.
In de roman Jatti komt Appie ook voor, maar nu wordt zijn dood in verband gebracht met de moord op Jatti: Appie wist te veel en werd daarom uit de weg geruimd door met zijn drugs te knoeien. De moord op Appie is het motief voor het meisje Texas, bevriend met Appie en erbij toen Jatti werd vermoord, om tenslotte aan de politie te vertellen wat er in die moordnacht in Fashion werkelijk was voorgevallen. De auteur gebruikt het waarschijnlijk zelfverzonnen, en vanwege het flinterdunne romanvernisje niet geheel onproblematische motief dus om te verklaren waarom Texas bij de politie is gaan ‘zingen’.
De auteur wil teveel. “Deze roman is dus een vorm van geschiedschrijving, waarbij ik me de nodige vrijheid heb gepermitteerd”, schrijft hij in zijn nawoord. En daar zit hem nou net nou de kneep: roman èn geschiedschrijving, gaat dat eigenlijk wel zo gelukkig samen? Ik zou zeggen het is van tweeën een: of je bent historicus en journalist en beoefent geschiedschrijving. Dan houd je je aan de feiten, voor zover bekend, en doe je je uiterste best de waarheid te achterhalen. Of je schrijft een roman. Dan doet het er niet toe of de beschreven gebeurtenissen waar zijn gebeurd of niet. Dan telt alleen het verhaal en kun je dus ook lekker je gang gaan, en je fantasie de vrije loop laten.
Maar de auteur van Jatti wil het allebei: het ware, op feiten gebaseerde verhaal én het Verwirrspiel van feit en fictie waarin hij met zijn figuren kan stoeien en ze kan laten doen en zeggen wat hij wil. Helaas ontstaat er zo een hybride tekst die als historiografie onbetrouwbaar, en als roman weer veel te weinig losgezongen is van de realiteit om een eigen verhalende werkelijkheid te scheppen: vlees noch vis.
Ook is de vraag gerechtvaardigd of allerlei vage verdachtmakingen in het romanverhaal die in werkelijkheid iedere grond ontberen geen eigen leven zullen gaan leiden en aan bestaande personen blijven kleven. Denkbeeldig is dat geenszins omdat de roman zo’n duidelijk reële kern heeft, die door in het boek opgenomen foto’s, krantenartikelen en documenten voortdurend wordt onderstreept. De ‘romanfiguren’ kunnen bovendien bijna altijd moeiteloos worden geïdentificeerd met degenen die er in het werkelijke leven model voor hebben gestaan.
En in dat licht bezien rijst dan tenslotte ook nog een laatste vraag. De vraag namelijk of de auteur, door in het figurenperspectief van zijn ‘roman’ met verdachtmakingen te strooien die hij in eigen persoon kennelijk niet voor zijn rekening durft te nemen, niet ook een ethische grens overschrijdt waarvoor hij maar beter halt had kunnen houden.
Marco Krijnsen, Jatti
Moord in het Paradiso van het Oosten ■■□□□
Hoi Eddie hoe was het boek nu werkelijk, ik vind de beschrijving nogal onduidelijk, oud fashionair ,Kasper
Date: Sun, 12 Jun 2016 13:55:25 +0000
To: kasper2009@live.no
Simpel gezegd komt het er op neer, Kasper, dat je feiten en verzinsels niet door elkaar moet halen, en dat je daardoor mensen schade kunt berokkenen.
Dit gaat je wel goed af.
Met zeer veel interesse gelezen
Dank 😉
Bedankt Ed,
De recensie beschrijft exact wat ik dacht bij het lezen van het boek. Ik schreef het volgende aan Marco Krijnsen:
“Wat ik persoonlijk interessant vond was je juiste beschrijving van de situatie waarin ik als 29 jarige jongen aan mijn lot werd overgelaten door elke overheid in Hengelo ten bate van het politieke spel tussen conservatieve en progressieve politici. Volledig onopgeleid, ik heb mijn HBO diploma pas gehaald tot ik werkzaam was in de TBS kliniek Oldenkotte in Rekken. Mijn opleiding was 3 jaar HBS en 1 jaar HTS. Hoewel getrouwd met twee kinderen in Rotterdam werd mij geen woning toegewezen en sliep ik op mijn kantoor … soms met Joke waar ik 10 jaar mee getrouwd ben geweest. Helaas stonden er geen rijen vrouwen voor mijn deur … was dat maar waar, maar ik ben wel blij met de status hieromtrent. Kort en goed, je verhaal geeft uitstekend het complete falen van de gehele Hengelose overheid destijds. Ik ervaar dat als een rechtvaardiging en genoegdoening. In mijn latere contacten met diverse overheden als reclasseringswerker, die reikten tot de secretaris-generaal van justitie, heeft men ook altijd verbijsterd gereageerd op mijn ervaringen in Hengelo. Een aardig detail was dat ik blijkbaar gezien werd als de koning van Hengelo, maar dan wel een koning zonder kleren. Wel werd me eens verweten dat ik de jeugd van Hengelo had verpest, gezien de latere ontwikkelingen heb ik dat dan zeer grondig gedaan. Zoveel macht zou iedere politicus zich heden ten dage toewensen. En tenslotte het lijk, ik was erbij lees alle verklaringen, ik ben er ’s nachts mee in mijn auto naar de plek in het bos gereden, ook met jou, de situatie leek veranderd, maar een feit blijft dat we het lijk in het bos hebben achtergelaten met niet meer dan 10 cm aarde erover. Ook voor mij is het een raadsel waar het is gebleven. Voor mij blijven de vragen: waar is mijn justitiedossier gebleven, waar is mijn reclasseringsrapport gebleven, hoe kon ik tot mijn pensioen voor justitie blijven werken en hoe kan het dat Sorgdrager en Meijer zich niets meer kunnen herinneren, terwijl ze er met hun neus bovenop hebben gezeten, respectievelijk als toenmalige vriendin van de voorzitter van Fashion en als gemeenteraadslid dat Fashion door dik en dun verdedigde. Ik denk dat er in Hengelo heel wat mensen met pakken boter op hun hoofd hebben gelopen. En dat zullen dezelfden zijn die deze beschamende kwestie jarenlang in een doofpot hebben willen stoppen om hun totale falen te verdoezelen, zeker toen ze later hogere functies gingen bekleden. Enkelen zullen wel peentjes hebben gezweet toen de kwestie alsnog werd opgerakeld. Nog een kwestie die me ook hogelijk heeft verbaasd is dat na de plotselinge verdwijning van Jatti niemand iets hoorde van zijn familie. Als er een kind verdwijnt, staan toch hele buurten op hun kop om te zoeken, zelfs tot aan de andere kant van de wereld. In de kwestie Jatti niets van dat al. Doodse stilte, misschien dat dat nog eens kan worden nagevraagd.
Overigens wil ik je complimenteren met de soepele schrijfstijl, waardoor het lekker lezen is.
Met vriendelijke groet,
Pieter Jonker”.
Jan de Vries uit Enschede stuurde mij per e-mail de volgende uitvoerige reactie die ik hier met zijn toestemming weergeef.
Bedankt, Jan!
De auteur heeft enkele historische gebeurtenissen op basis van originele stukken en persoonlijke mededelingen knap samengevat in een lezenswaardige roman. Ook los van die werkelijkheid een prima leesbaar boek. Het is geen documentaire of geschiedenisboek.
Het verhaal qua daders, slachtoffers en figuranten is echt gebeurd. Het bijzondere – voor mij – is het gegeven dat ik de acteurs ken of heb gekend en daaromheen een menigte figuranten. Sommige personen zijn met hun echte naam genoemd. Wat de kernspelers betreft, daar zijn gefingeerde namen gebruikt. Echter, die zijn van een beschamende doorzichtigheid en herkenbaarheid. Het was beter geweest om alle namen flink te faken.
Insiders herkennen ook fouten in dit boek (m.n. chronologische met betrekking tot hoofd- en bijzaken), ik heb er zelf diverse gemarkeerd. Edoch, de sfeertekening is uitstekend en dat Jatti (Djati) is omgelegd is iets wat ik zeer goed kan begrijpen (zie ook website Fashion verhaal van Leo van Vught). De ten tonele gevoerde barkeeper is een legering van de ervaringen en herinneringen van drie personen, maar met een brug van 45 jaar is daar ook enige vertekening in opgetreden. De rechercheurs zijn redelijk uit eerste hand, maar mengelwerk van gedachten achteraf. Trouwens nooit geweten dat rechercheurs konden denken in die tijd. En de journalist is de schrijver zelf die zijn obsessie heeft gesublimeerd.
Naast de projectleider “Peter” was er overigens nog een projectleider, een zekere B.
Wat Krijnsen heeft gecomponeerd is een aan de werkelijkheid grenzende verhandeling van de moord op Jatti. Dat is een keuze en het verhaal gaat daarmee dus niet over Fashion. Fashion is slechts het behang waar het voor is gehangen. Overigens zitten daarin diverse motiefjes die in overeenstemming met werkelijke verhalen zijn. Het verhaal van het kindhoertje is feitelijk het ingevlochten levensverhaal van een jongedame die ik goed heb gekend. Aan het waarheidsgehalte twijfel ik niet, het gebeurde echter een paar jaar later. Fashion bestond toen al niet meer. De verhalen m.b.t. dr. De Groot (alias voor psychiater R. ), die later na justitiële toetsing op zijn vingers is getikt, kloppen met de kennis die ik daarover heb. Stond destijds ook breed uitgemeten in de kranten. Tenminste drie dames uit het Fashionverleden hebben zijn ongepastheid aan den lijve ondervonden en voor zover ik weet heeft een daarover met Krijnsen gesproken.
Het zou aardig zijn als er een echt boek over Fashion zou verschijnen, over het tijdsfenomeen en de individuele verhalen. Tenslotte is er meer dan genoeg informatie bovengekomen tijdens het onderzoek van Krijnsen. Los daarvan is via de Fashionwebsite http://www.fashionhengelo.nl veel respons ontvangen met levensverhalen.
Los van de semivaste inwoners in Fashion woonde er een hele volksstam hippies of wat daarvoor door moest gaan op ‘t Kotte, op een steenworp afstand zogezegd. Krijnsen rept daar met geen woord over.
Ik ben een van de bewaarders van een dagboek van dame-X. Het is het deel dat over haar oudste kind en zoon gaat. Zij woonde toen ook op ‘t Kotte. En heel wat oude bekenden passeren in haar “lief dagboek” de revue. Daarin ook nog een aantal personen die tot de Fashioninwoners kunnen worden gerekend. Van haar hand zijn nog meer dagboeken die zorgvuldig bewaard worden door o.a. AM en PvdV. Die dagboeken schetsen een ervaringsbeeld in relatie tot Fashion.
Een paar zaken zijn duidelijk:
• K.K. distantieert zich van het boek
• A.M. is er niet mee ingenomen
• E.M. stelt de ethische vraag
• P.J. liet weten in hoger beroep te zijn vrij gesproken (wat met een beetje zoeken op google zo terug te vinden is).
Fashion. Ik kwam daar eigenlijk alleen met mijn maatje Dimitrios (Griek en vriend van Stelios) en een enkele keer met vriend W.F.O. te H. Verder vond ik Fashion niet zo interessant.
En ja schaken heb ik ook veel gedaan met lieden uit de inner circle. Het liefst schaakte in met P.v.d.V. Die hield tijdens het schaken beleefd zijn klep dicht en was een van de weinigen die echt partij bood. Overigens buiten het schaken was hij evenmin een causeur.
http://www.volkskrant.nl/binnenland/-het-was-toch-mijn-eend-waarmee-het-lijk-werd-vervoerd~a4320185/
Ed, kan het artikel uit de Volkskrant niet openen. Kan jij me dat op de een of andere manier toesturen. (kopieren/plakken) Dank je .
doe ik